Het bezoek werd mede mogelijk nu dat de Emiraten en Israël een vredesakkoord hebben ondertekend waar ook de Joodse gemeenschappen elders in de wereld (die geen Israëlische nationaliteit hebben voor alle duidelijkheid) een graantje van kunnen meepikken.
Tijdens het bezoek sprak de ambassadeur, dhr Mohamed Abushahab, met vertegenwoordigers van het Forum der Joodse Organisaties, de ambulancedienst Hatzoloh, de Machsike en Shomre Hadas-gemeenschappen en de Chassidische Belzer Gemeenschap.
Naast een bezoek aan een synagoge werden kransen neergelegd aan het Holocaustmonument. Kamerlid Michael Freilich: “De VAE hebben enkele maanden geleden voor het eerst een digitale Holocaustherdenking gehouden. Ik ben blij dat we in staat zijn om diegenen die ons ontnomen zijn te blijven herdenken. Bovendien kan dit moment ook een voorbeeld zijn om antisemitisme aan te pakken en aantonen dat vriendschap en wederzijds respect tussen Joden en Moslims mogelijk is.
Rondleiding
Het bezoek ving aan met een rondleiding van de Romi Goldmuntz Synagoge, gevolgd door een kranslegging en een moment van stilte aan het Holocaustmonument ter nagedachtenis van de meer dan 25.000 gedeporteerde Joden. In de Belzer synagoge kreeg de ambassadeur meer uitleg over de Joodse gebruiken zoals de dagelijkse gebeden en de tefilin of gebedsriemen. Hierna was er een traditionele koosjere lunch in het gerenommeerde restaurant Hoffy’s. De laatste afspraak van de dag was een bezoek aan de kantoren van Machsikei Hadas waar de ambassadeur kwesties besprak die van wederzijds belang zijn zoals de vrijheid van religie.
Ambassadeur Abushahab: “Dankzij de vriendelijke uitnodiging van Michael Freilich kreeg ik niet alleen de kans om een constructieve dialoog aan te gaan met de Joodse gemeenschap van Antwerpen, maar ook om het Holocaustmonument van de stad te bezoeken. Het gedenken van de zwaarste misdaden uit de geschiedenis is belangrijk in de strijd tegen discriminatie, haat en extremisme. Door interreligieuze dialoog kunnen we helpen een cultuur van vrede te laten groeien.”