Uitgenodigde Sprekers

  • Kris Vansanten (Quanteus): Belangenbehartiger van gedupeerde aandeelhouders in het Nyrstar-dossier.
  • Bernard Tuysbaert (Deminor): Expert in het begeleiden van juridische claims voor ondernemingen en investeerders.
  • Marieke Wyckaert (KU Leuven) en Tom Vos (Universiteit Maastricht): Academici gespecialiseerd in vennootschaps- en financieel recht.
  • Jean-Paul Servais en Annemie Rombouts (FSMA): respectievelijk voorzitter en ondervoorzitster van de Belgische beurswaakhond.

Dhr. Vansanten stond stil bij de koekoek-strategie die gehanteerd wordt door bedrijven zoals Trafigura, waarbij er in een 3-tal fases op listige wijze bedrijven worden leeggezogen door wat in Angelsaksische middens corporate raiders wordt genoemd. Liefst kiest zo’n bedrijf een jurisdictie uit waar het juridische kader wankel is. 

De strategie bestaat erin dat aanvankelijk een paard van Troje wordt binnengeleid, onder het mom van een zogenaamde ‘onafhankelijke bestuurder’, in de raad van bestuur van het bedrijf dat in het vizier wordt genomen, waarbij vervolgens bijkomende vertrouwelingen op sleutelposities binnen het bedrijf worden gepositioneerd. 

Gedurende een tweede fase begint de raider als een koekoek het nest in te palmen door afwisselend commerciële verbintenissen aan te gaan als klant, leverancier en soms als investeerder, waarbij deze contracten niet arms-length zijn, maar vooral steeds onder de radar screen blijven van de financiële markten. 

Deze dubieuze contracten zorgen er na verloop van tijd toe dat het geviseerde bedrijf in kwestie in zwaar financieel vaarwater terecht komt waarbij de koekoek zijn slag kan slaan en de activa van het bedrijf via kunstgrepen en gunstigere jurisdicties voor een prikje in handen krijgt.

Vervolgens wees Dhr. Tuysbaert van Deminor op een 8 tal gebreken welke niet enkel het vertrouwen van de particuliere belegger aantast maar ook institutionele investeerders wegjaagt van de Brusselse Beurs. Hierbij reeds enkele verzuchtingen van Dhr. Vansanten en de minderheidsaandeelhouders in België herhalend.

Eén van de steeds wederkerende kritieken is hier het falen van justitie. Momenteel zijn de wachttijden tot afhandeling in beroep inclusief eventueel cassatie, gemiddeld minstens 15 jaar. Dit heeft tot gevolg dat er geen motivatie is tot het komen van een schikking aangezien de kosten voor het aanslepen van een rechtszaak lager zijn dan een eventuele schikking.

Dit is een direct gevolg van de onvoldoende middelen die voor justitie beschikbaar zijn. In vergelijking met het buitenland is er een gebrek aan gespecialiseerde rechtbanken (of kamers) en de afwezigheid om beroep te doen op externe (juridische) experten in complexe dossiers.

Verder is er de afwezigheid van collectieve procedures, welke in theorie bestaan maar niet in de praktijk werken in België. Reden is dat er geen financiering is voor het ondersteunen van deze procedures. 

Vervolgens zijn er de gebrekkige regels inzake bewijslast, m.n. bij kapitaalmarktgeschillen ligt de bewijslast volledig bij de eiser waarbij er door deze laatste bovendien nog het oorzakelijke verband tussen de fout en geleden schade moet bewezen worden.

Verder is er ook de impact van strafrechtelijke onderzoeken op schadeclaims. Er is een gebrek aan middelen en opvolging om gedupeerden na een uitspraak effectief te vergoeden. Voorbeeld is Lernout en Hauspie waar gedupeerden in Europa sinds een uitspraak in 2021 van het Hof van Beroep nog steeds wachten op uitbetaling van hun schadeclaim ondanks het feit dat het faillissement in 2000 reeds is uitgesproken en snel strafonderzoeken werden opgestart. Gedupeerden in de US werden reeds volledig vergoed in 2004 wat verder tot frustratie en verbittering leidt.

De rol van de FSMA helpt de belegger te weinig met het oog op recuperatie van hun verliezen, volgens Deminor. Dit is niet zozeer een kritiek aan de FSMA, maar eerder het probleem dat de vaststellingen van misbruiken niet onmiddellijk afgedwongen kunnen worden, wat bijvoorbeeld wel het geval is bij de Europese Commissie ingeval van anti-trust overtredingen. 

De rol van de Belgische overheid op de kapitaalmarkt is treurenswaardig zonder respect voor beleggers. Voorbeeld hiervan is het Arco dossier waar beleggers misleid werden, met actieve hulp van de overheid, a.d.h.v. een zgn. kapitaalgarantie product om een financiële instelling te redden. Wederom de traagheid of beter stilstand van het gerecht komt hierbij wederom naar boven aangezien de schadeclaim in 2014 werd ingeleid, maar de zaak zal pas uiterst in 2028 in beroep worden behandeld. Daarnaast is er ook zeer gebrekkige governance bij beursgenoteerde overheidsbedrijven, zoals Bpost en Proximus.

Tot slot is er een gebrekkige omkadering ter bescherming van (kleine) beleggers bij corporate events (markttransacties zoals delisting, M&A etc) waarbij er dikwijls collectieve begeleiding ontbreekt om betere voorwaarden te negotiëren.

Dit alles heeft ertoe bijgedragen dat het investeringscomité van Deminor geen verzoeken van gedupeerden kan goedkeuren om schadeclaims bij de rechtbanken in te leiden en te begeleiden. Dit is niet alleen betreurenswaardig maar alarmerend.

De professoren Wyckaert en Vos hielden vooral een betoog vanuit academisch standpunt, waarbij ze een denkoefening deden of er zonder zware ingrepen in het bestaande juridische kader mogelijkheden tot verbetering zijn. Belangrijk hierbij is steeds voor ogen te houden dat dit een evenwichtsoefening moet zijn waarbij geen van beide partijen, hetzij de referentieaandeelhouder of de minderheidsaandeelhouder, te veel macht krijgen.  Naar mening van de academici zijn er reeds een aantal beschermingsmaatregelen voorzien in het Wetboek voor vennootschappen en het financieel recht, maar uiteraard zijn deze steeds voor aanpassing en fine tuning vatbaar. 

Dat we onze ogen niet mogen sluiten voor problemen op de Belgische kapitaalmarkten is zeker een feit maar men moet er onmiddellijk aan toevoegen dat deze problemen er ook in andere landen zijn. Zo is er bijvoorbeeld een sterke dalende trend wat beursnoteringen betreft, maar deze trend zet zich ook door op Europees niveau. Hierdoor is er voorzichtigheid geboden niet te snel conclusies te trekken rond het juridische maar dat er ook andere factoren spelen.

In het geval van Nyrstar kon de koekoek-strategie met succes worden uitgevoerd door het verspreid aandeelhouderschap uit te buiten. Echter wijst professor Wyckaert op het feit dat de Belgische aandelenbeurs eerder een traditie heeft van geconcentreerd aandeelhoudersschap, en dientengevolge heeft de wetgever zich in het verleden eerder hierop gefocussed. 

De FSMA speelde verder in op de bezorgdheden van Deminor en de gedupeerde aandeelhouders enerzijds en de academici anderzijds waarbij Dhr. Servais voorstander is op een drietal fronten een opening te creëren om minderheidsaandeelhouders nog beter te beschermen. Hierbij reikt hij de hand naar de wetgevende macht om samen met hen hierover te buigen. 

Ten eerste is er een voorstel waarbij de FSMA de mogelijkheid wordt gegeven om rechtstreeks naar de rechtbank te mogen stappen bij vaststelling van een inbreuk. Hier kan inspiratie worden opgedaan wat reeds bestaat bij de douane.

Verder heeft de FSMA oor naar de mogelijkheid om de bewijslast voor beleggers om te keren, d.w.z. wanneer de FSMA een inbreuk heeft vastgesteld dat deze nog eens bekrachtigd moet worden voor de hoven en rechtbanken. Dit is bovendien niet iets nieuw of revolutionair aangezien dit reeds voorzien is binnen het kader van de toepassing van Mifid II.

Ten derde, is er de problematiek aangaande de informatie-uitwisseling met het gerecht. Het beroepsgeheim laat de FSMA enkel toe informatie te delen met de strafrechtelijke maar niet de burgerlijke rechtbanken. Dit vloeit evenwel voort uit Europese richtlijnen, meer bepaald deze rond marktmisbruik (MAR), maar mits verder juridisch onderzoek zou er een opening kunnen gevonden worden hier een aanpassing door te voeren.

Conclusie

De hoorzitting bracht zowel structurele als juridische tekortkomingen in de Belgische kapitaalmarkten aan het licht. Er is dringend behoefte aan hervormingen om kleine beleggers beter te beschermen en het vertrouwen in de beurs te herstellen. De voorstellen van de FSMA en de inzichten van academici bieden waardevolle bouwstenen voor toekomstige beleidsmaatregelen waarmee de wetgevende macht aan het werk kan en moet.