Bij het proces tegen Dries Van Langenhove wil ik jullie ook nog volgend verhaal meegeven.

Weinigen weten dat op 5 september 2018, in de late namiddag, een onbekend nummer mij plotseling belde. Aan de lijn Dries Van Langenhove, tot dan toe een onbekende voor mij. Als hoofdredacteur van Joods Actueel stond ik bekend als de ‘waakhond’ van de Joodse gemeenschap - niet mijn eigen woorden, maar die van de krant De Morgen.

Dries introduceerde zichzelf en legde uit dat er die avond een tv-uitzending zou zijn, die volgens hem grotendeels in scène was gezet door de openbare omroep. Hij kende het verhaal van mijn grootvader, die tijdens de oorlog vanuit Kazerne Dossin als kind werd gestuurd. De Pano reportage zou hem en zijn kompanen als neo-nazi’s portretteren, maar dat was volgens hem absoluut niet waar.

Uit beleefdheid beloofde ik de uitzending af te wachten voordat ik publiekelijk zou reageren. Hoeveel anderen zo’n waarschuwingstelefoontje kregen, weet ik niet.

Maar wat ik wel weet, is dat de uitzending me diep raakte. Met elke minuut dat het programma vorderde, groeide mijn boosheid. Walgelijke racistische uitspraken, nazi-jeugdachtige taferelen en grappen over het vergassen van joden vulden een heel uur. Voor veel Vlamingen was het een ontnuchterende confrontatie met wat er in de extreme uithoeken van de Vlaamse beweging broeide.

De publieke verontwaardiging was zo intens in de uren en dagen die volgden, dat ik nauwelijks hoefde te reageren. Mijn tweet, waarin ik vroeg of Dries met zijn haatclub nog welkom was aan de universiteit van Leuven, kreeg zelfs weinig aandacht van de media.

Ik had deze episode bijna vergeten toen ik, meer dan drie jaar later, op een dag plotseling een telefoontje kreeg van het parket. Ze wilden met mij praten over het contact met Van Langenhove. Mijn nummer was als 'hit' geïdentificeerd in het telefoonverkeer van Van Langenhove, en de onderzoekers wilden de reden van zijn oproep weten. Natuurlijk werkte ik mee aan het onderzoek.

Politiek

Wat tot vandaag onbekend is, is dat de S&V-affaire de aanzet was voor mijn politieke engagement, en in het bijzonder mijn keuze voor de N-VA. Het Vlaams-nationalistische verhaal was al genoeg besmeurd door collaboratie en antisemitisme tijdens de oorlog - “de zwartste pagina uit de geschiedenis van de Vlaamse Beweging”, zoals Bart De Wever het omschreef tijdens de Holocaustherdenking in Antwerpen.

Een boodschap die de voorzitter in september herhaalde tijdens onze fractiedagen. "Extreemrechts is al 100 jaar lang een drama voor de Vlaamse Beweging. Daar kun je niets mee! Ik weet het, ik ben ermee opgegroeid. We moeten daar van weg", zei hij met klem.

Met mijn stap in de politiek wilde ik juist laten zien dat Vlamingen en Vlaams-nationalisten niet allemaal racisten en antisemieten zijn. Zij/wij staan wel degelijk open voor mensen met een andere huidskleur, achtergrond, geloof of seksuele voorkeur. Wie onze taal leert, zich wil integreren en bijdraagt aan onze welvaart, hoort er altijd bij.

Dàt is het verhaal van Vlaanderen in de 21e eeuw. Dat is het verhaal van de N-VA: bouwen aan een brede volkspartij voor en door mensen van goede wil. Aan dat project, ver verwijderd van de haat en het racisme van Schild & Vrienden, wil ik mijn schouders blijven zetten.

Michael Freilich, 9 januari 2024