De Brusselse raadkamer heeft geoordeeld dat de klacht van N-VA-Kamerlid Michael Freilich over grootschalige fraude en wanpraktijken binnen het kabinet van voormalig Open VLD-minister Vincent Van Quickenborne, in verband met de digitalisering van Justitie, onontvankelijk is. Het parket zal het onderzoek nu verder zetten. 

Freilich had zich in de zaak burgerlijke partij gesteld, maar moest daarvoor kunnen aantonen dat hij persoonlijk slachtoffer was en directe schade had geleden. In zijn klacht voerde het Kamerlid aan dat hij als volksvertegenwoordiger namens de samenleving kon optreden wanneer de maatschappij de dupe is van wanpraktijken, vervalste aanbestedingen en het mislukken van de digitalisering bij Justitie. Daarnaast betoogde Freilich dat hij persoonlijk schade leed als belastingbetaler.

De raadkamer volgde deze redenering echter niet.

Freilich reageert: “Natuurlijk ben ik ontgoocheld. Ik kreeg informatie van verschillende klokkenluiders binnen de politie en justitie, die geen andere uitweg zagen dan mij in te lichten. Het was een krachtig signaal geweest als het gerecht had aanvaard dat een volksvertegenwoordiger, ook buiten het parlement, het volk kan vertegenwoordigen in een rechtszaak.”

Parket neemt over

Dat de raadkamer de klacht onontvankelijk heeft verklaard, zegt niets over de inhoud van de zaak. Het onderzoek wordt nu overgedragen van de onderzoeksrechter aan het parket.

Michael Freilich: “Alles is zeker niet verloren. Het parket heeft mij laten weten dat het nu een onderzoek zal instellen op basis van de vele documenten die ik heb ingediend, waaronder interne e-mails, klachtenrapporten, audits en zelfs videobeelden waarop strafbare feiten binnen Justitie te zien zijn. Het vele werk dat ik maandenlang heb verricht om een minutieus dossier van honderden pagina’s samen te stellen, is dus zeker niet voor niets geweest.

Bovendien krijg ik signalen dat de wanpraktijken sinds mijn klacht eindelijk geminderd zijn. Er worden geen massale regularisaties of ‘faits accomplis’ meer doorgevoerd waarbij goedkeuring wordt gevraagd nadat het geld al is uitgegeven. Ook worden er geen nieuwe dossiers meer aan consultants overgedragen zonder aanbesteding. Ik hoop dat Justitie nu eindelijk begrepen heeft dat ze een voorbeeld moet zijn voor de samenleving, niet andersom.”

 

Just Sign

Een belangrijk deel van de klacht had betrekking op het Just Sign-dossier, de hoeksteen van de digitalisering van Justitie, waarbij dossiers elektronisch ondertekend kunnen worden. Zonder die handtekening is er immers geen sprake van een juridisch bindend document.

Freilich had aangetoond hoe dit project jarenlang was mismeesterd en dat, ondanks de vele miljoenen die eraan werden besteed, er nog geen enkele digitale handtekening was geplaatst.

Minister van Justitie Paul Van Tigchelt beweerde in mei van dit jaar in Terzake nog dat het project bijna voltooid was en binnenkort zou worden uitgerold. “Maar zoals verwacht is daar niets van terechtgekomen, en dat zal ook nooit lukken, want het hele systeem is krakkemikkig opgezet en uitgevoerd door bevriende consultants die de overheid forse rekeningen stuurden, maar geen werkend product opleverden,” aldus Freilich.

“Ik heb mijn rol als volksvertegenwoordiger ten volle gespeeld. Ik heb het dossier op de agenda gezet en in de openbaarheid gebracht. De volgende regering zal ook deze puinhoop van de Open VLD mogen opruimen. Daarnaast hoop ik dat de schuldigen hun strafrechtelijke verantwoordelijkheid niet zullen ontlopen.”