De zogenaamde ‘krantenwinkels’ verkopen in feite voornamelijk etenswaren waaronder diepvriesproducten, snacks, drank en alcohol. Daarnaast beschikken ze weliswaar over een summier aanbod aan kranten, magazines en rookwaren.
Deze zaken vormen oneerlijke concurrentie voor zowel buurtwinkels en supermarkten maar ook voor nachtwinkels aangezien zij 24u per dag, 7 dagen per week open zijn. Bovendien zijn ze niet onderhevig aan een spreidingsregel (zoals dat het geval is voor nachtwinkels) waardoor er meerdere nabij elkaar opduiken en betalen zij geen taks zoals de nachtwinkels.
Volgens de wet moeten krantenwinkels minstens 50% van hun omzet halen uit producten zoals perstitels, rookwaren en producten van de Nationale Loterij. De lokale politie kan het probleem vaak niet adequaat aanpakken aangezien het controleren van omzet en boekhouding gespecialiseerde opleidingen en bevoegdheden vergt.
Het is duidelijk dat de huidige regelgeving praktische en snelle handhaving niet toelaat, maar schijnbaar wel enig misbruik mogelijk maakt. Fiscale en financiële onderzoeken bij een vermoeden van boekhoudkundige fraude slepen vaak lange tijd aan waardoor deze activiteiten langdurig en ongestoord kunnen blijven bestaan. Daarnaast blijkt het aantal federale inspecteurs, ondanks hun inzet, onvoldoende om de problematiek sterker aan te pakken.
Op mijn vraag beloofde de minister van Economie dat er strengere controles gingen volgen. In de toekomst dringt een aanpassing van de wet zich op. Samen met mijn N-VA collega’s in de commissie Economie zullen we deze problematiek opvolgen en aankaarten.