Minister Verlinden verklaarde nochtans op 30 juni in het parlement het volgende: “Ik heb begrip voor de bezorgdheid van de joodse gemeenschap en hun vertegenwoordigers. Wij hebben ook steeds onderstreept dat we hetzelfde veiligheidsniveau willen garanderen als het huidige niveau. Ik zal ook niet nalaten om de joodse gemeenschap op dat vlak zo veel mogelijk te blijven geruststellen. We zullen kosten noch moeite sparen om die beveiliging te garanderen.”
De terreurdreiging wordt vastgelegd door het OCAD en het Federaal Crisiscentrum. Voor ons land geldt al enkele jaren het verlaagd terreurniveau 2, dat betekent dat een aanslag op dit ogenblik weinig waarschijnlijk is. Uitzonderingen zijn enkele ambassades (die eigen bewaking hebben) en de Joodse instellingen. Zij staan onder terreurniveau 3, wat betekent dat de dreiging op een aanslag niet alleen “mogelijk” maar ook “waarschijnlijk” heet.
“Motie van Wantrouwen”
Michael Freilich, N-VA Kamerlid en tevens boegbeeld van de Joodse gemeenschap reageert scherp. “Op 30 juni antwoordde minister Verlinden op mijn vraag in de Kamer. Daarbij gaf ze aan dat de regering ‘kosten noch moeite zou besparen’ op dit vlak. Hoe je zoiets kan beloven en dan diametraal het tegenovergestelde doen, dat gaat er bij mij niet in.”
Michael Freilich: “Dit is een motie van wantrouwen naar de ganse Joodse gemeenschap toe die hiermee een duidelijk signaal krijgt dat hun veiligheid geen prioriteit is voor de federale regering. Er waren de voorbije jaren verschillende aanslagen op Joodse doelen in ons land en in Europa, de situatie in het Midden-Oosten en Afghanistan doen niet vermoeden dat deze periode voorbij is. Ik roep de minister en de regering dan ook op om deze laakbare beslissing te herzien.”
“Alle regeringspartijen hebben in deze trouwens boter op het hoofd. Mijn resolutie in het parlement om de veiligheid van de Joodse gemeenschap ter harte te nemen werd verschillende keren weggestemd, een laatste keer nog op 15 juli jongstleden, dat doet pijn.”
Lokale korpsen
Volgens minister Verlinden moeten de politiekorpsen in Antwerpen en Brussel de veiligheid met lokale middelen zien te bekostigen. Korpschef Serge Muyters had eerder al aangegeven dat het opzetten van langdurige statische beveiligingsopdrachten niet mogelijk was zonder bijkomende middelen en dat zoiets niet tot het standaardpakket van de lokale politie behoort.
Vijf maal njet
De Joodse gemeenschap had de regering vijf pistes voorgeschoteld om in haar veiligheid te blijven voorzien. Die werden één na één verworpen. De vijf pistes:
1. Laat de soldaten op post staan zolang het verhoogd terreurniveau van kracht is.
2. Voorzie federale politieagenten om die taak desnoods over te nemen.
3. Pas het KB aan om de taak over te hevelen aan het DAB, de Dienst Algemene Beveiliging, die werd opgericht na de aanslagen in Brussel en Zaventem.
4. Voorzie middelen voor de lokale korpsen indien die het zelf moeten organiseren.
5. Voorzie in een budget waarmee scholen en instellingen zelf beveiligingsfirma’s kunnen inhuren.
De Wever
Ook de Antwerpse burgemeester, Bart De Wever (N-VA) heeft gereageerd:
“De voorbije jaren hebben zowel de joodse gemeenschap als Politiezone Antwerpen de inzet van Defensie na de aanslagen op het Joods Museum in Brussel en in Parijs enorm gewaardeerd. Onze stad is dankbaar voor het harde werk dat onze militairen hebben geleverd.
Het verhoogde dreigingsniveau voor de meer dan 80 joodse instellingen in Antwerpen, waarbij we uiteraard in het bijzonder aandacht moeten hebben voor veilige schoolomgevingen, zal jammer genoeg nog niet meteen ten einde zijn. De situatie in Afghanistan, waarvan we de mentale impact op de gewelddadige strekkingen binnen het islamistisch extremisme niet mogen onderschatten, doet ons dat des te meer beseffen.
Zowel de korpsleiding van Politiezone Antwerpen als ikzelf hebben er bij de federale regering op aangedrongen om voor de vereisten van deze beveiliging, die federaal bepaald worden, ook na het stopzetten van de inzet van Defensie federale middelen te voorzien.
De federale ministers van Binnenlandse Zaken, ook de huidige, hebben steeds de belofte gedaan dat daar tegemoet aan zou gekomen worden. De stad Antwerpen heeft ondertussen meer dan zijn verantwoordelijkheid genomen, door investeringen in technologische en infrastructurele beveiliging en de verdere uitbouw van de speciale dienst DIA/ISRA binnen Politiezone Antwerpen. Maar voor de fysieke beveiliging van de joodse gemeenschap zijn 36 extra voltijdse medewerkers nodig, die Politiezone Antwerpen niet kan leveren zonder te snijden in de kerntaken van criminaliteitsbestrijding en nabijheidswerking. Het was voor zowel de stad als de verschillende ministers dus altijd ondenkbaar dat de lokale politie als enige deze taak op zich zou nemen.
Na onze lokale politie en mijn kabinet maandenlang tijdens verscheidene overlegmomenten in de waan te laten, beslist de minister nu nauwelijks twee weken op voorhand dat er uiteindelijk geen enkele federale inzet meer zal zijn. Na het verdwijnen van de militairen moet Politiezone Antwerpen het dus maar alleen bekijken. Ook alternatieven, bijvoorbeeld rond de financiële ondersteuning voor extra capaciteit bij de lokale politie, krijgen gewoon nul op rekest. Bovendien is de timing hallucinant. In september zijn er namelijk meerdere joodse feestdagen die bijzondere veiligheidsmaatregelen vergen.
Ik til hier erg zwaar aan. Wanneer een lokale overheid in dit land meer taken op zich neemt omdat de federale overheid in gebreke blijft, is het blijkbaar nadien normaal dat er van eender welke federale verantwoordelijkheid nadien geen sprake meer is. Dat is de wereld op zijn kop, en een verdere illustratie van hoe de federale instellingen van dit land vastgeroest zijn.
Als de minister haar verantwoordelijkheid niet neemt, zal Antwerpen het wel doen. Met dank aan de voortreffelijke werking van Politiezone Antwerpen en met de veiligheid van Antwerpenaren voor ogen. De volgende dagen zal ik samen met de korpsleiding bestuderen hoe we het stopzetten van de inzet van Defensie zullen opvangen. Maar dit is niet minder dan woordbreuk van de minister en een slag in het gezicht van de Antwerpse joodse gemeenschap en onze lokale politie.”