Volgens het BIPT liggen de tarieven gemiddeld rond de mediaan in vergelijking met uitgaande tarieven van lokale concurrenten, maar zijn ze gemiddeld meer dan dubbel zo hoog liggen vergeleken met tarieven richting België van buitenlandse aangewezen universele-dienstverleners.
Er kan dus een duidelijk onderscheid gemaakt worden: in een concurrentiële omgeving, en dus voor pakketten die buiten de universele-dienstverlening vallen, zijn de prijzen competitief, maar binnen haar monopolie als universele-dienstverlener van kleinere pakketten en brieven rekent bpost schijnbaar te veel aan.
Michael Freilich stelde hierover dan ook volgende vragen aan de bevoegde minister Petra De Sutter:
1) Waarom houdt bpost de prijzen van zijn diensten binnen de universele-dienstverlening zo hoog?
2) Heeft bpost reeds de intentie geuit om zijn prijzen aan te passen naar aanleiding van deze studie?
Het antwoord was wederom stuitend. De minister heeft geen 'weet' van de intentie om prijzen aan te passen (zie afbeelding). Wederom wijst Kamerlid Michael Freilich de minister op een duidelijk probleem, waardoor de burger veel hogere tarieven moet betalen dan in de ons nabijgelegen landen.
Het ontbreekt de minister enige drang naar actie om dit probleem op te lossen, hetgeen nochtans mogelijk zou zijn. De overheid is immers meerderheidsaandeelhouder van bpost. Zijn vraag blijft dan ook: Wanneer zal de minister eindelijk doortastende acties ondernemen bij dit bedrijf?